U bent hier
Schrap Libië uit Mensenrechtenraad VN
Er moet ons iets van het hart. Wij zijn verwonderd over de lauwe reactie van ons land en van de Europese Unie op de slachtpartijen in Libië.
Wij vinden dat België moet ijveren voor de schorsing van Libië uit de Mensrechtenraad van de VN en wij vragen ons ook af of wat nu in het Midden-Oosten en in Afrika gebeurt, allemaal zo ‘onvoorspelbaar’ was. Al zes dagen zijn Benghazi en Tripoli het toneel van de meest gruwelijke opstand sinds de zelfverbranding van Mohamed Bouazizi, een jonge Tunesische werkloze, de Arabische revolutie op gang trok.
Ruimt verwondering over Libië plaats voor gewenning? Of ondervindt de Libische revolte het nadeel dat een volksopstand niet tot de mogelijkheid behoorde, omdat Kadhafi zo stevig in het zadel zit en het land met ijzeren hand bestuurt? Westerse politici en diplomaten worden gepakt door de snelheid van de ontwikkelingen in de Arabische Wereld. Via Facebook en Twitter worden manifestaties georganiseerd en regimes ten val gebracht. Buitenlandse ambassades volgen de ontwikkelingen, maar voordat de diplomatieke telexen de hoofdstad hebben bereikt, zijn ze al ingehaald door de feiten. Zo ook in Libië.
Verkeerde inschatting?
Betekent dit dat we dit niet hadden zien aankomen, zoals minister Vanackere beweert? Waarom anders steunde hij in mei vorig jaar nog de beslissing - tegen zijn administratie in - om Libië op te nemen in de VN-Mensenrechtenraad? “We werken met de wereld die we hebben, niet met de wereld zoals ze zou moeten zijn”, repliceerde Vanackere op beschuldigen dat hij een verkeerde beslissing had genomen. Is dit geen verkeerde inschatting?
In zijn bestseller ‘de geopolitiek van de emotie’ beschreef de Franse hoogleraar Dominique Moisi hoe onderliggende emoties aan de basis liggen van de internationale relaties. Moisi’s boek was een antwoord op de ‘botsing der beschavingen’ van Samuel Huntington, maar voorspelde dat de Arabische bevolking, eerder vroeg dan laat, zijn leiders zou omverwerpen. Terwijl het Verre Oosten zich opmaakt voor een eeuw van economische groei en diplomatieke invloed (“hoop”), blijft het Westen verdwaasd achter (“angst”), terwijl het ongenoegen in de Arabische wereld verder opborrelt (“vernedering”).
Dat deze vernedering vooral gericht was tegen de eigen leiders moet dan ook niet als een totale verrassing komen. In Libië is Kadafhi 42 jaar aan de macht, zonder ook maar één politieke partij te dulden. Hoe kan Vanackere dan zeggen dat we het geval van Libië niet mogen “personaliseren”? Integendeel, het decennialange regime van Kadhafi moet vereenzelvigd worden met de staat! Iemand die zijn eigen zonen op sleutelposities zet – deze week zelfs als woordvoerder van het regime – mag persoonlijk verantwoordelijk geacht worden voor de huidige situatie.
Terrorisme
In de jaren tachtig stond Kadafhi bekend als ‘de wilde hond van het Midden Oosten’. Tijdens het Reagan-tijdperk bombardeerden de Amerikanen Tripoli omdat ze Libië betrokken achtten bij terrorisme, met steun aan het IRA en diverse radicale Palestijnse fracties. In 1986 wordt Libië verantwoordelijk gehouden voor de bomaanslag op een discotheek in Berlijn. De aanslag op de Pan-Am Boeing boven het Schotse Lockerbie vormde zowel een dieptepunt als een kentering. Door de sancties raakte Libië geïsoleerd. Maar na de aanslagen op de WTC-torens en het Pentagon, op 11 september 2001, veranderde de focus. Regimes die hun eigen bevolking onderdrukten, werden aanzien als partners in de strijd tegen het terrorisme en het moslimextremisme: Moebarak, het Saudische koningshuis en Kadafhi, die uiteraard baat had bij een goede verstandhouding met het Westen. Libië sloot handelsakkoorden met de VS en het Verenigd Koninkrijk, maar dat betekende niet dat de bevolking daarvan de vruchten kon plukken: politieke stagnatie, groeiende onvrede van een vernederde bevolking waren het gevolg.
Kans gemist
Vanackere voelt zich nu ‘verraden’ door de Libische schending van de mensenrechten, maar argumenteert dat een tweederde meerderheid nodig is om het land te schorsen. Wij vinden dat Libië zo snel mogelijk uit de Raad moet worden geschrapt. Zich verschuilen achter procedurele moeilijkheden is de eigen verantwoordelijkheid ontlopen.
Tot slot: waar blijft onze Europese Dienst voor Extern Optreden? Maandag hebben we opnieuw de kans gemist om duidelijk te communiceren. Catherine Ashton veroordeelt en betreurt het geweld, maar spreekt zich niet uit over verdere acties tegen het regime van Kadhafi. Als we niet willen dat het vacuüm in de regio opgevuld wordt met radicale ideologieën en nieuwe dictaturen, moeten we nu duidelijke keuzes durven maken! Anders dreigen ons land en Europa de aansluiting bij de totstandkoming van de nieuwe democratieën te missen.